Even een reminder: de vergoedende interest als onderdeel van de herstelbare schade

© Clara Gillissen © Philippe Vansteenkiste

Verschillende recente beslissingen hebben het nogmaals bevestigd: de vergoedende interest, die als doel heeft de bijkomende schade te vergoeden als gevolg van een vertraging in de schadeloosstelling van de benadeelde persoon, maakt integraal deel uit van de schade die het slachtoffer van een onrechtmatige daad heeft geleden, en dient aldus te worden opgeteld bij de hoofdsom die aan deze laatste wordt toegekend. Wat zijn de gevolgen hiervan? En welke rentevoet moet voor deze interest worden toegepast? Even een opfrissing van een voor het slachtoffer voordelige rechtspraak. 

In de burgerlijke aansprakelijkheid heeft het slachtoffer van een schadegeval het recht om een herstel te eisen van de verantwoordelijke persoon in de vorm van de betaling van een schadevergoeding. Bovendien heeft het slachtoffer ook recht op de toekenning van een compensatoire of vergoedende interest.

Talrijke arresten van het Hof van Cassatie definiëren vergoedende interesten als “een vergoeding voor de bijkomende schade ingevolge het uitstel van betaling van de vergoeding waarop de benadeelde op de datum van de schade recht had” (Cass., 22 juni 2010). Met andere woorden, dit type van interest compenseert het feit dat het slachtoffer, dat in theorie recht heeft om zijn of haar schade te laten herstellen van zodra deze zich voordoet, in de praktijk pas een aanzienlijke tijd na de datum van ontstaan van de schadevergoeding bekomt (weken, maanden of zelfs jaren na het plaatsvinden van het ongeval). Het slachtoffer wordt dus beroofd van de middelen die nodig zijn om de schade te dekken totdat deze is hersteld, in voorkomend geval tot bij tussenkomst van een (definitieve) rechterlijke beslissing. Hoewel de keuze van het startpunt van deze interest aan het soevereine oordeel van de rechter wordt overgelaten, loopt de vergoedende intrest dus in principe vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan het moment dat deze volledig wordt hersteld.

De vergoedende interest wordt berekend op het bedrag van de schadevergoeding die aan het slachtoffer toekomt, dit is het zogenaamde “hoofdbedrag”. Het gaat o.m. om inkomensverlies, morele schade, medische kosten, etc., als rechtstreeks gevolg van het ongeval (Cass., 13 september 2000).

Het bepalen van de rentevoet van de vergoedende interest wordt overgelaten aan het soevereine oordeel van de rechter. Over het algemeen gebruiken de rechtbanken de wettelijke rentevoet (in burgerlijke zaken is dit 1,75% voor het jaar 2020). Enkele – afwijkende – beslissingen hanteren echter een andere rentevoet. Zo kiezen sommige rechtbanken ervoor om de rente op schatkistcertificaten en staatsobligaties toe te passen (bvb. REA Brussel, 24 februari 2006). Nog andere beslissingen gaan ervan uit dat de rentevoet dient gelijk te zijn aan de rente die de banken toepassen voor kortlopende leningen zonder bijzondere garantie. De rechtvaardiging van dergelijke beslissingen gaat uit van het feit dat de benadeelde, beroofd van een geldbedrag dat aan hem verschuldigd is, mogelijk een kortlopende lening bij een bank moet afsluiten om dit inkomensverlies te compenseren.

De vergoedende interest maakt integraal deel uit van de schade (Cass., 22 oktober 2003). Voor het slachtoffer heeft dit twee belangrijke gevolgen. Enerzijds betekent dit dat verwijlinteresten kunnen worden aangerekend over het bedrag van de “volledige” schade, waarbij het bedrag van de vergoedende interest integraal deel van deze schade uitmaakt. Hoe hoger het bedrag van de schadevergoeding, hoe meer geld deze interest zal opleveren. Anderzijds wordt de rechtsplegingsvergoeding, zijnde de forfaitaire tussenkomst in de kosten en het ereloon van de advocaten, berekend op grond van het bedrag van de “volledige” schade. Deze vergoeding wordt m.a.w. berekend op de gevorderde vergoeding voor de “volledige” schade (hoofdbedrag + vergoedende intresten).  De omvang van de samengetelde vordering kan dus een invloed hebben op de omvang van de rechtsplegingsvergoeding.

Besluitend, het feit dat de vergoedende interest integraal deel uitmaakt van de schade is dus een voordeel voor de benadeelde. Het bedrag van de schadevergoeding zal hoger zijn dan enkel het “hoofdbedrag” waarmee de geleden schade/kosten of gedane uitgaven worden gecompenseerd. Een belangrijke en terechte winst voor het slachtoffer en om die reden niet te vergeten in uw vorderingen…

Overzicht >

// Deel dit bericht