Het niet bijbrengen van afdoende bewijs nopens de omvang van een zeker geleden schade mag niet leiden tot een eenvoudige afwijzing van de vordering tot schadevergoeding – Cass. 05.03.2021

© Philippe Vansteenkiste

Met een recent arrest van 5 maart 2021 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de rechter die het bestaan van schade aanneemt, die veroorzaakt is door een buitencontractuele fout, de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde niet gewoonweg mag afwijzen omdat het gevorderde bedrag niet wordt bewezen.

In de zaak die voorlag aan het Hof vorderde Telenet een schadevergoeding voor een kabelschade die was veroorzaakt door een aannemingsbedrijf. Het Hof van Beroep te Gent was de mening toegedaan dat de schade onvoldoende in concreto werd bewezen en dat Telenet onvoldoende maatregelen had genomen om haar geleden schade tegensprekelijk vast te stellen. Bovendien wezen de appelrechters erop dat de stukken die wel door Telenet werden bijgebracht om haar schade te bewijzen eenzijdig waren en dus niet konden volstaan. De beroepsrechters trokken dus niet in twijfel dat er effectief schade door Telenet was geleden, maar nu de omvang van deze schade onvoldoende werd bewezen verklaarden zij de vordering tot schadevergoeding ongegrond.

Dit is dus een brug te ver voor het Hof van Cassatie: als het bestaan van schade wordt aanvaard, mag de vordering tot schadevergoeding vervolgens niet zomaar worden afgewezen in geval van onvoldoende bewijs nopens de omvang van de schade.

Het Hof van Cassatie heeft helaas niet tegelijkertijd verduidelijkt hoe de feitenrechter het principiële recht op schadevergoeding van de benadeelde in dit geval dan wel moet invullen. Een oordeel naar billijkheid (“ex aequo et bono”) dan maar … ? Dat kan, maar de feitenrechter moet dan wel uitdrukkelijk motiveren dat er geen andere mogelijkheid bestaat om de omvang van de schade vast te stellen. Daarenboven heeft de benadeelde de plicht om actief mee te werken aan de bewijslast en moet hij er zich dus toe inspannen om zijn geleden schade zo juist mogelijk te concretiseren.

Kortom, met het arrest van 5 maart 2021 steekt het Hof van Cassatie de benadeelde wel een handje toe, maar niettemin blijft het de plicht van de schadelijder om zijn schade zo concreet mogelijk aan te tonen en niet blindelings terug te vallen op forfaits of billijkheidsoordelen.

Overzicht >

// Deel dit bericht