Notaris : check steeds het register van het hypotheekkantoor !

© Maïté Vandevenne en Philippe Vansteenkiste

1. Met een recent arrest van 6 oktober 2020 sprak het hof van beroep te Antwerpen zich uit over de aansprakelijkheid van een notaris. De instrumenterende notaris had immers het voorrecht van een pandhoudende schuldeiser miskend bij het verlijden van een authentieke verkoopakte.

2. Bij notariële akte werd een onroerende handelseigendom verkocht, inclusief de in deze handelseigendom – een restaurant – aanwezige roerende goederen. Uit de inventarislijst van de roerende goederen, die aan de notariële akte was gehecht, bleek dat nagenoeg alle uitbatingsgoederen van de horecazaak mee werden verkocht. Door deze verkoop werd het handelsfonds dus de facto volledig vervreemd.
De verkoop van deze roerende goederen was echter gebeurd zonder de bank-kredietverstrekker hierin te kennen. De bankier had nochtans n.a.v. zijn kredietverstrekking op het hypotheekkantoor een pand op de handelszaak laten inschrijven. Wanneer enkele maanden na de kwestieuze verkoop de horecazaak failliet werd verklaard, ontdekte de bank dat haar onderpand was verdwenen en zij dus niets meer kon verwachten uit de faling. De bankier bleef echter niet bij de pakken zitten en keerde zich tegen de instrumenterende notaris daar deze het pand op de handelszaak niet had gerespecteerd. De bank verweet de notaris foutief te hebben gehandeld. Hij had volgens de bank voorafgaand aan het verlijden van de akte moeten nagaan of de roerende goederen waren bezwaard met een inschrijving van een inpandgeving.

3. De verplichtingen van de notaris verschillen naargelang de hoedanigheid waarin deze optreedt. Niettemin wordt aangenomen dat de notaris, ongeacht de hoedanigheid waarin hij tussenkomt, steeds is bekleed met een algemene vertrouwensopdracht. Hieronder schuilt ook de bijstandsverplichting, die zich onder meer concretiseert in een onderzoeks- en opzoekingsplicht.

4. Ook al was de notaris in voorliggende zaak opgetreden buiten zijn wettelijke opdracht, had hij zijn onderzoeks- en opzoekingsplicht manifest geschonden. Hij diende inderdaad – ook als louter juridisch adviseur – te controleren of de roerende goederen die zijn cliënten wensten te verkopen niet waren bezwaard met een pand.
Het hof meent dat de onderzoeks- en opzoekingsplicht van de betrokken notaris concreet inhield dat hij bij het verlijden van de notariële akte aan de verkoper van de roerende goederen diende te vragen of de verkochte goederen – deel uitmakend van het handelsfonds – niet in pand waren gegeven. Meer nog, de notaris moest dit volgens het hof tevens verifiëren in het register van het bevoegde hypotheekkantoor. De notaris waakt immers over de rechtsgeldigheid en rechtskracht van de voorgenomen rechtshandeling. Het hof hield hierbij terecht rekening met het gegeven dat het voor een notaris voldoende gekend is dat een handelszaak vaak in pand wordt gegeven en dat een verkoop van goederen die hier deel van kunnen uitmaken zonder de instemming van de pandhouder niet rechtsgeldig kan zijn.
Het hof bevestigt dus de visie van de bankier dat de notaris een professionele fout beging door voorafgaand aan het verlijden van de notariële akte niet bij de hypotheekbewaarder te hebben gecontroleerd of de roerende goederen niet waren bezwaard met een pand. De bankier kon aldus aanspraak maken op een schadevergoeding die gelijk is aan de prijs van de op onrechtmatige wijze verkochte goederen.

Overzicht >

// Deel dit bericht